Bijzondere bijstand voor schulden

Bijzondere bijstand voor de aflossing van een schuld is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk. Volgens de wet is namelijk het recht op bijstand uitgesloten wanneer men tijdens het ontstaan van de schuld, of nadien beschikte over voldoende middelen van bestaan. Bovendien dient borgstelling voor een geldlening geen oplossing te zijn en er dient sprake te zijn van een zeer dringende reden om de schuld te betalen.

Voorbeeld 1
Betrokkene heeft een bijstandsuitkering en door omstandigheden wordt de huur een paar maanden niet betaald. Betaling van de huurschuld met bijzondere bijstand is dan niet mogelijk omdat ten tijde van het ontstaan van de schuld er voldoende inkomen was. Er zijn overigens gemeenten die daar wat ruimer mee omgaan, maar er is dan geen sprake van een recht op bijzondere bijstand.

Voorbeeld 2
Betrokkene heeft door persoonlijke omstandigheden een periode geen inkomsten gehad. Er is daardoor een huurachterstand ontstaan. Bijzondere bijstand is in deze situatie wel mogelijk.

Bij het ontstaan van een schuld zal doorgaans sprake zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid. Het is dan mogelijk dat de bijstand voor de aflossing van een schuld in de vorm van een geldlening wordt verstrekt. Wanneer betrokkene psychisch behoorlijk in de war is zal dit anders zijn.

Kosten curator, bewindvoerder, mentor, budgetbeheer

Voor de kosten van een curator, bewindvoerder en mentor kan bijzondere bijstand worden aangevraagd. Er bestaat recht op bijzondere bijstand indien aan twee voorwaarden wordt voldaan:

  1. Er moet sprake zijn van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van bestaan. Bij curatele, onderbewindstelling en mentorschap heeft de rechter al vastgesteld dat de maatregel noodzakelijk is. Volgens de Centrale Raad van Beroep staat de noodzaak van de kosten hiermee vast. Het college heeft geen ruimte hiervan af te wijken en zelf de noodzaak te gaan beoordelen.

  2. De kosten kunnen naar het oordeel van het college niet uit het inkomen of vermogen worden voldaan. De wijze waarop de draagkracht wordt berekend en welk deel van het vermogen vrijgelaten wordt verschilt per gemeente.


Bij de kosten voor vrijwillig inkomensbeheer / budgetbeheer ligt het anders. Bij een aanvraag bijzondere bijstand heeft het college dan wel de ruimte te beoordelen of de kosten al dan niet noodzakelijk zijn. Zelfs als de kosten noodzakelijk zijn kan de aanvraag bijzondere bijstand nog worden afgewezen omdat sprake is van een toereikende voorliggende voorziening, bijvoorbeeld omdat de gemeente zelf budgetbeheer aanbiedt.

Er bestaat in beginsel geen wettelijk recht op toekenning met terugwerkende kracht. Het is van belang de aanvraag tijdig in te dienen. Veel gemeenten hanteren bij een aanvraag bijzondere bijstand wel een vorm van terugwerkende kracht van twee of drie maanden (buitenwettelijk begunstigend beleid). Dit is dan in de beleidsregels van de gemeente opgenomen.

Het behoort tot de taak van de curator en bewindvoerder om tijdig bijzondere bijstand bij de gemeente aan te vragen. Gebeurt dat niet dan is hij aansprakelijk voor de schade.

UitsprakenMeer informatie

Rechtspraak beschermingsbewind

Rechtspraak curatele

Rechtspraak budgetbeheer:

Nationale ombudsman:

Draagkracht bij loonbeslag, schuldregeling en WSNP

Er is alleen recht op bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten indien deze kosten naar het oordeel van de sociale dienst niet uit het besteedbaar inkomen voldaan kunnen worden, de zogenaamde draagkracht.
Als men een hoog inkomen heeft, maar vanwege een beslag op het inkomen feitelijk minder ontvangt, moet dan uitgegaan worden van het hogere inkomen (zonder beslagafdracht) of het feitelijk lagere inkomen?
De Centrale Raad voor Beroep (CRvB) heeft op 28 maart 2006 bepaald dat uitgegaan moet worden van het inkomen waarover men redelijkerwijze kan beschikken en dat is het inkomen dat overblijft na beslagafdracht. Door een uitspraak van de CRvB in 2017 is er discussie ontstaan of er sprake zou zijn van een koerswijziging. De CRvB heeft echter op 19 januari 2021 de oorspronkelijke uitleg nogmaals bevestigd.

Bij een minnelijk traject schuldhulpverlening en bij de WSNP zal hetzelfde gelden: betrokkene kan feitelijk over een lager inkomen beschikken, namelijk het 'vrij te laten bedrag' (vtlb). Voor kosten beschermingsbewind kan het vrij te laten bedrag op verzoek worden verhoogd. De CRvB heeft bepaald dat het college van B&W de verplichting kan opleggen om een dergelijk verzoek tot verhoging van de vtlb bij de wsnp-bewindvoerder in te dienen. In het minnelijk traject schuldhulpverlening kan een verzoek om bijzondere bijstand voor kosten beschermingsbewind worden afgewezen, wanneer met deze kosten in de vtlb-berekening geen rekening is gehouden. Het is verstandig voor kosten beschermingsbewind altijd eerst om aanpassing van het vrij te laten bedrag te vragen en pas als dat niet lukt bijzondere bijstand aan te vragen.

UitsprakenMeer informatie