HELP! De deurwaarder heeft mijn vakantiegeld!
In de maand mei krijgen veel mensen met schulden geen vakantiegeld uitbetaald. Het geld wordt overgemaakt naar de deurwaarder omdat er loonbeslag is gelegd. Op zich logisch, want bij loonbeslag geldt de regel: al het meerdere boven de beslagvrije voet wordt afgedragen aan de deurwaarder. Sinds oktober 2014 heeft de Hoge Raad echter voor vakantiegeld bepaald dat dit niet altijd (volledig) onder het beslag valt. Dit is het geval wanneer in de voorgaande maanden het inkomen lager was dan de beslagvrije voet. Kan er maandelijks niets worden afgedragen aan de deurwaarder dan zal het vakantiegeld niet of slechts gedeeltelijk onder het beslag vallen. Deze regel wordt vaak niet goed toegepast. Lees hier hoe het zit en wat je kunt doen.

De hoofdregel
Misschien goed om voorop te stellen dat in de meest gebruikelijke situatie het vakantiegeld wel volledig onder het beslag valt. Wanneer het inkomen hoger is dan de beslagvrije voet, wordt er maandelijks afgedragen aan de deurwaarder. In de maand mei wordt dan ook het vakantiegeld afgedragen. Dit is ook het geval wanneer er pas op 1 april beslag is gelegd. Ook dan valt het hele vakantiegeld onder het beslag.
Inkomen lager dan de beslagvrije voet
De situatie is anders voor mensen met een inkomen lager dan de beslagvrije voet. Dit kan worden herkend wanneer er bij loonbeslag maandelijks niets aan de deurwaarder wordt afgedragen.
In het verleden kwam dit vrij uitzonderlijk voor, bijvoorbeeld bij hoge woonlasten gecombineerd met een laag inkomen. Sinds de invoering van de wanbetalersregeling zorgverzekering komt het vaker voor. De beslagvrije voet moet immers met de hoge bestuursrechtelijke premie (in 2019 € 138,50 p.p.) worden gecorrigeerd. Bovendien gaat de beslagvrije voet omhoog wanneer de huur- en/of zorgtoeslag niet ontvangen wordt omdat er beslag op ligt of omdat de belastingdienst deze verrekent. En wanneer betrokkene een bijstandsuitkering ontvangt volgens de zogenaamde 'kostendelersnorm' is het inkomen altijd lager dan de beslagvrije voet.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in het arrest bepaald dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld dient:
“ te worden gelijkgesteld aan twaalf nabetalingen die ieder moeten worden toegerekend aan de maand waarin het desbetreffende gedeelte van het vakantiegeld is opgebouwd, en wel- teneinde aan de strekking van de beslagvrije voet recht te doen - ongeacht of in die maanden het beslag al lag.
Dit betekent dat beslag op vakantiegeld ongeldig is indien en
voor zover het inkomen (inclusief de aanspraak op vakantiegeld) in de
maand waarin het desbetreffende gedeelte van het vakantiegeld werd
opgebouwd, beneden de beslagvrije voet bleef, ongeacht of in die maand
beslag lag.
Het voorgaande brengt mee dat de jaarlijkse
uitbetaling van het vakantiegeld geheel voor beslag vatbaar is indien
het maandelijkse inkomen in de maanden waarin het vakantiegeld werd
opgebouwd, steeds boven de beslagvrije voet uitkwam. Indien het
maandelijkse inkomen in die maanden steeds beneden de beslagvrije voet
is gebleven, is het vakantiegeld slechts voor beslag vatbaar voor zover
het als maandelijkse aanspraak tezamen met het daadwerkelijk in die
maanden genoten inkomen zou zijn uitgekomen boven de beslagvrije voet in
die maanden, telkens per maand beoordeeld. Indien de schuldenaar in de
periode waarin het vakantiegeld werd opgebouwd een wisselend inkomen
heeft genoten, waardoor het in sommige maanden beneden de beslagvrije
voet bleef en in andere maanden daar bovenuit kwam, geldt eveneens
hetgeen in de vorige volzin is vermeld."
Voorbeeld
Stel dat bij een alleenstaande op 1 april 2019 beslag op het loon is gelegd en de volgende gegevens worden overlegd:
- netto inkomen € 1000 (geen wisselend inkomen)
- beslagvrije voet € 1050
- vakantiegeld € 900
Het
is duidelijk dat uitgaande van deze gegevens er maandelijks niets aan
de beslaglegger kan worden afgedragen. Betrokkene komt eigenlijk € 50
per maand te kort.
Maar wat valt onder het beslag in de maand mei waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald?
Oude werkwijze:
Voordat
de Hoge Raad het arrest had gewezen was de gebruikelijke werkwijze dat
maandelijks het meerdere boven de beslagvrije voet wordt afgedragen en
ook in de maand waarin het vakantiegeld wordt uitbetaald. In dit
voorbeeld zou dit er op neer komen dat € 850 van het vakantiegeld onder
het beslag zou vallen (= 1000 + 900 - 1050).
Nieuwe werkwijze:
Volgens
de Hoge Raad moet het vakantiegeld toegerekend worden aan de maand
waarin het is opgebouwd, ongeacht of er beslag lag. Vervolgens moet
beoordeeld worden welk deel van het netto maandinkomen verhoogd met het
toegerekende vakantiegeld boven de beslagvrije voet komt. Dat deel van
het vakantiegeld valt dan onder het beslag.
In het voorbeeld wordt de
€ 900 vakantiegeld in 12 gelijke termijnen opgebouwd van € 75 per
maand. Het maandelijks inkomen is € 50 lager dan de beslagvrije voet.
Dit betekent dat elke maand € 50 van het vakantiegeld niet en € 25 van
het vakantiegeld wel onder het beslag valt. In totaal valt dus 12 x € 25
= € 300 van het vakantiegeld onder het beslag.
Wisselend inkomen
Het
vakantiegeld moet dus worden toegerekend aan de maand waarin het is
opgebouwd. Bij een maandelijks gelijk inkomen wordt eentwaalfde van het
vakantiegeld toegerekend naar de verschillende maanden. Bij een
wisselend inkomen moet dit apart worden uitgerekend en dit kan als
volgt. Het deel van het vakantiegeld dat betrekking heeft op
bijvoorbeeld de maand februari bereken je dan als volgt:
(inkomen maand februari : (totaal inkomen juni 2018 t/m mei 2019)) x vakantiegeld
Dit
lijkt ingewikkeld en bewerkelijk. Wanneer de computerprogramma’s die
gebruikt worden bij de salaris- en uitkeringsadministratie hierop
ingesteld zijn, is dit ‘een fluitje van een cent’.
Bezwaar maken / klacht indienen bij uitkeringsinstantie
Wanneer
het vakantiegeld door de werkgever / uitkeringsinstantie ten onrechte
wordt afgedragen aan de deurwaarder zijn er verschillende mogelijkheden
om hiertegen te handelen.
Wanneer de uitkeringsinstantie een brief stuurt waarin ze aangeeft het vakantiegeld af te dragen aan de deurwaarder, is dit een besluit waartegen bezwaar en beroep openstaat.
Bij de sociale dienst is het versturen van een brief geen vereiste,
maar staat ook tegen de handeling zelf (het afdragen van het
vakantiegeld) bezwaar en beroep open. Het bezwaar is er op gericht dat
het deel van het vakantiegeld dat niet onder het beslag had moeten
vallen alsnog wordt uitbetaald.
Bestaat geen bezwaar en beroep open,
bijvoorbeeld omdat het UWV geen brief heeft gestuurd, dan is het aan te
raden om in plaats van bezwaar te maken een klacht in te dienen.
Wanneer
de werkgever het vakantiegeld ten onrechte aan de deurwaarder heeft
afgedragen is het mogelijk om een loonvordering in te stellen.
Klacht tegen deurwaarder
Naast
het bezwaar c.q. vordering gericht tot de werkgever of
uitkeringsinstantie die ten onrechte het vakantiegeld heeft afgedragen
aan de deurwaarder, is het uiteraard ook mogelijk een verzoek in te
dienen bij de deurwaarder om het teveel afgedragene terug te betalen. De
deurwaarder is er van op de hoogte dat het maandelijks inkomen lager is
dan de beslagvrije voet. Hij mag dan ook het geïnde vakantiegeld niet
klakkeloos aan de schuldeiser afdragen, maar dient eerst te onderzoeken
welk deel van het vakantiegeld onder het beslag valt. Het toch
klakkeloos afdragen aan de schuldeiser is mi tuchtrechtelijk laakbaar.
Een klacht bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders is dan te overwegen.
Zo oordeelde het Hof Amsterdam als volgt.
“Gelet
op het arrest van de Hoge Raad had het de gerechtsdeurwaarders in mei
2015 bij ontvangst van dit vakantiegeld (€ 540,78) dan wel in juli 2015
bij doorbetaling van dit vakantiegeld aan de beslagleggers duidelijk
moeten zijn dat dit vakantiegeld gezien de voor klager geldende
beslagvrije voet (€ 1.166,-) en het netto maandinkomen van klager in
2015 (€ 960,-) niet kon worden verdeeld.” Het Hof legt als maatregel een berisping op.
Wetswijziging
Met de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet
wordt de regeling gunstiger voor de schuldenaar. Het vakantiegeld dat
is opgebouwd vóór de beslagdatum zal dan nooit onder het beslag vallen.
Dus wanneer op 1 april beslag gelegd wordt zal alleen het vakantiegeld
dat is opgebouwd in april en mei onder het beslag vallen, voor zover dit
samen met het inkomen hoger is dan de beslagvrije voet. Deze wet wordt waarschijnlijk pas per 2021 ingevoerd.
Meer informatie
- Hoge Raad 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3068
- Gerechtshof Amsterdam 2 mei 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:1682
- Reageer via schuldinfo op LinkedIn
« Nieuwsoverzicht