Beslagverbod

Voor beslag op inkomen geldt als uitgangspunt dat alles onder het beslag valt, tenzij de wet anders regelt. Zo geldt voor een aantal regelingen en voorzieningen de beslagvrije voet (zie verderop) of zelfs een beslagverbod. Het beslagverbod zorgt ervoor dat er geen of slechts door bijzondere schuldeisers beslag gelegd kan worden.
Voorbeelden hiervan zijn:

  • bijzondere bijstand w.o. de individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag, hier kan geen beslag op worden gelegd. 
  • huurtoeslag, alleen de verhuurder kan beslag leggen voor een huurschuld
  • kinderbijslag, alleen voor verhaal van uitkering voor levensonderhoud van kind
  • zorgtoeslag, alleen de zorgverzekeraar kan beslag leggen voor een premieachterstand basisverzekering


Zie voor de onkostenvergoeding voor werknemers verderop.

Wanneer geldt een beslagvrije voet?

Op een deel van het inkomen mag de deurwaarder geen beslag leggen en kan niet verrekend worden. Dit is de zogenaamde 'beslagvrije voet'. Voor de volgende periodieke inkomsten geldt een beslagvrije voet.

  • uitkering Participatiewet
  • uitkering overige sociale zekerheidswetten (uitgezonderd kinderbijslag)
  • uitkering of buitengewone pensioen oorlogsgetroffenen
  • bezoldiging voor ambtenaren
  • loon
  • levens-, invaliditeits-, ongevallen- of ziekengeldverzekering
  • pensioen en lijfrente
  • voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting
  • alimentatie
  • huur- en zorgtoeslag


Deze opsomming is limitatief. Er geldt dus geen beslagvrije voet voor o.a.:

  • freelance-inkomen;
  • huurinkomsten;
  • vergoeding gemeenteraadslid.

Wanneer de beslagvrije voet niet direct van toepassing is, kan de kantonrechter op verzoek de beslagvrije voet van toepassing verklaren. Voorwaarde is wel dat de debiteur aantoont over onvoldoende middelen van bestaan te beschikken.

Valt een onkostenvergoeding onder het beslag?

Een onkostenvergoeding valt niet onder het beslag, tenzij deze als fiscaal loon wordt beschouwd. Voor de reiskostenvergoeding geldt bijvoorbeeld dat € 0,22 per kilometer belastingvrij is. Deze vergoeding valt dus niet onder het beslag. Ontvangt de werknemer 0,42 per kilometer, dan valt € 0,20 na aftrek van de verschuldigde loonheffing wel onder het beslag. Op de loonstrook is te zien of de onkostenvergoeding als fiscaal loon wordt aangemerkt.
Wanneer de werknemer geen onkostenvergoeding ontvangt terwijl er wel onkosten worden gemaakt dan wordt hier bij de hoogte van de beslagvrije voet geen rekening mee gehouden. Indien de kosten echt noodzakelijk zijn en er geen alternatieven zijn, kan mogelijk via de kantonrechter met een beroep op de hardheidsclausule de beslagvrije voet worden verhoogd. Kijk hier voor meer informatie.

Valt vakantiegeld onder het beslag?

Het vakantiegeld valt volledig onder het beslag ongeacht het moment waarop beslag is gelegd.

Voorbeeld
Er is op 1 april beslag gelegd. Het inkomen excl. vakantietoeslag is € 1250. De beslagvrije voet is € 1200. Over 12 maanden wordt maandelijks € 100 aan vakantiegeld opgebouwd, zodat in de maand mei € 1200 beschikbaar komt. In de maand mei wordt € 50 en het volledige vakantiegeld (in totaal € 1250) aan de deurwaarder afgedragen.




Maar hoe is de situatie wanneer de beslagvrije voet hoger is dan het inkomen en er maandelijks niets afgedragen kan worden? Valt dan ook het vakantiegeld onder het beslag of moet er rekening mee worden gehouden dat het inkomen in de voorgaande maanden te laag was? 

De uitbetaling van vakantiegeld in de maand mei is strikt geen nabetaling. De Hoge Raad heeft echter bepaald dat het vakantiegeld wel toegerekend moet worden aan de maand waarin het is opgebouwd. De jaarlijkse betaling van het vakantiegeld is in verband daarmee niet voor beslag vatbaar indien en voor zover in de maanden waarover de opbouw van het vakantiegeld plaatsvond, het inkomen (inclusief de maandelijkse aanspraak op het vakantiegeld) onder de beslagvrije voet bleef. Dit ongeacht of in de betreffende maanden al beslag is gelegd.

Voorbeeld
Er is op 1 april beslag gelegd. Het inkomen excl. vakantietoeslag is € 1000. De beslagvrije voet is € 1025. Over 12 maanden wordt maandelijks € 75 aan vakantiegeld opgebouwd, zodat in de maand mei € 900
beschikbaar komt.
Van de € 1900 (1000 + 900) die in de maand mei betaalbaar wordt gesteld gaat € 600 (12 x 50) naar de beslaglegger en € 1300 naar de schuldenaar.

Maandelijks beslagafdracht van 'kruimelbedragen'

Wanneer het inkomen iets hoger is dan de beslagvrije voet wordt maandelijks een klein bedrag overgemaakt aan de deurwaarder. Deze 'kruimelbedragen' leiden niet tot aflossing van de schuld, omdat de deurwaarder maandelijks inning- en verdelingskosten in rekening brengt. Deze kosten moeten uit de opbrengst worden voldaan.
Bij beslag op een minimumuitkering van het UWV komt het ook voor dat aanvankelijk maandelijks niets wordt afgedragen, omdat het netto inkomen excl. vakantiegeld lager is dan de beslagvrije voet. Alleen het vakantiegeld valt onder het beslag. Vervolgens wordt er na de indexering van de uitkering per 1 januari of 1 juli wel een paar euro afgedragen. Deze werkwijze heeft veel nadelen:

  • er wordt niets afgelost;
  • de debiteur heeft minder te besteden (zakt onder het bestaansminimum);
  • de deurwaarder maakt onnodige kosten voor inning en verdeling.

Van de deurwaarder mag in deze situatie worden verwacht dat de beslagvrije voet ambtshalve wordt aangepast. Wanneer dit niet is gebeurd verzoek dan om aanpassing  van de beslagvrije voet met terugwerkende kracht. Zie voorbeeldbrief.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de kosten die de deurwaarder maandelijks in rekening brengt.

Art. 3 Kosten inning en verdeling 2024 (excl. BTW) per maand
a enkelvoudig derdenbeslag € 14,14
b twee samenlopende derdenbeslagen, en: € 22,50
c voor ieder daarop volgend derdenbeslag (per beslag) € 8,38

Wekelijkse of vier-wekelijkse uitbetaling van inkomen

De beslagvrije voet wordt vastgesteld op basis van maandbedragen. Dit betekent dat wanneer het inkomen bijvoorbeeld per week of per vier weken wordt uitbetaald, dit omgerekend moet worden naar een maandbedrag. Alleen wanneer het omgerekende bedrag hoger is dan de beslagvrije voet, wordt het meerdere aan de deurwaarder afgedragen.
Het is dus niet juist wanneer de beslagvrije voet omgerekend wordt naar een weekbedrag, hetgeen ook heel nadelig zou zijn, wanneer de ene week er wel en de andere week er geen inkomen is.

UitsprakenMeer informatie

Beslag op bijstandsuitkering, maandelijkse of jaarlijkse afdracht?

Wanneer de debiteur een bijstandsuitkering ontvangt is 5% van deze uitkering beschikbaar voor de aflossing van schulden. De maandelijkse reservering van het vakantiegeld bedraagt voor bijstandsgerechtigde ook 5%. Dit betekent dat de gemeente (in de rol van derde-beslagene) de keuze menen te hebben om maandelijks 5% of de reservering van het vakantiegeld in mei aan de deurwaarder af te dragen. Dit laatste is voor de debiteur en de schuldeiser vanwege de maandelijkse inning- en verdelingskosten het voordeligst. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verschil in kosten op jaarbasis excl. btw.  
Er zijn twee argumenten aan te voeren dat de gemeente niet maandelijks mag afdragen:

  • primair omdat de beslagvrije voet gelijk is aan de netto uitkering excl. vakantiegeld, zodat er geen ruimte is voor maandelijkse beslagafdracht;
  • subsidiair omdat de maandelijkse afdracht in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, o.a. omdat de maandelijkse afdracht de debiteur meer geld kost dan een jaarlijkse afdracht.

N.a.v. een proefprocedure vanuit SchuldInfo heeft de rechtbank Noord-Holland geoordeeld dat er vanwege de hoogte van de beslagvrije voet geen ruimte is voor een maandelijkse afdracht (primaire grond) en dat de gemeente de schade die hierdoor is ontstaan moet vergoeden. Op dit moment loopt er nog een procedure bij de rechtbank Den Haag.

Aantal beslagleggers kosten maandelijks afdragen kosten vakantiegeld afdragen
1 € 169,68 € 14,14
2 € 270,00 € 22,50
3 € 370,56 € 30,88
4 € 471,12 € 39,26

Beslag op bijstandsuitkering voor schuld partner

Wanneer beslag op een bijstandsuitkering voor samenwonenden wordt gelegd, voor een schuld van de partner, wordt er vaak door de gemeente teveel aan de deurwaarder afgedragen. In feite betaalt de partner die niets met de schuld te maken heeft er wel aan mee en dat is niet correct. Slechts de helft moet worden afgedragen. Dit betekent afhankelijk van de wijze van afdracht door de gemeente:

  • I.p.v. maandelijks  5% van de bijstandsuitkering mag slechts 2,5% aan de gerechtsdeurwaarder worden afgedragen, of;
  • I.p.v. het volledige vakantiegeld, mag slechts de helft van het vakantiegeld aan de gerechtsdeurwaarder worden afgedragen.

Het afdragen aan de deurwaarder is een besluit waartegen bezwaar en beroep open staat. Over deze interpretatie loopt een proefprocedure.

UitsprakenMeer informatie

Valt een nabetaling onder het beslag?

Wanneer beslag op inkomen is gelegd en vervolgens wordt een nabetaling uitbetaald, valt deze dan volledig onder het beslag?
Voor zover de nabetaling betrekking heeft op een periode dat er nog geen beslag ligt, dan valt deze niet onder het beslag. Wanneer de nabetaling betrekking heeft op een periode dat er al wel beslag ligt, geldt de beslagvrije voet.

Bijvoorbeeld.
Per 1 maart wordt een uitkering aangevraagd. Op 1 april wordt beslag gelegd. Op 1 mei wordt de uitkering met ingang van 1 maart toegekend. Het deel van de nabetaling dat betrekking heeft op de maand maart valt niet onder het beslag. Het deel van de nabetaling dat betrekking heeft op de maand april, voor zover dit meer bedraagt dan de beslagvrije voet, valt wel onder het beslag.

Valt een zorgbonus onder het beslag?

Medewerkers in de zorg die vanwege corona een uitzonderlijke prestatie hebben verricht kunnen via hun werkgever in aanmerking komen voor een zorgbonus van 1000 euro netto. De werkgever kan de zorgbonus aanvragen bij het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Wanneer aan de voorwaarden wordt voldaan ontvangt de werkgever subsidie. Vervolgens moet de werkgever de bonus aan de medewerker uitkeren.
Valt de zorgbonus onder een gelegd loonbeslag? Er is in de wet geen beslagverbod opgenomen. Toch zal het in de meeste gevallen niet onder het beslag vallen. Cruciaal is dat de werkgever de zorgbonus moet aanvragen en dat er aan een aantal voorwaarden voldaan moet worden voordat een werknemer hiervoor in aanmerking komt. Wanneer er al loonbeslag lag voordat de zorgbonus door het ministerie is toegekend, vloeit de zorgbonus niet rechtstreeks voort uit de rechtsverhouding zoals deze tussen werkgever en werknemer gold op het moment dat er beslag is gelegd. De zorgbonus valt dan niet onder het beslag. Er geldt een uitzondering voor de situatie dat er toevallig beslag is gelegd nadat de zorgbonus is aangevraagd en is toegekend en voordat deze aan de werknemer is uitbetaald.
In een proefprocedure via een deurwaardersrenvooi heeft de rechter deze uitleg bevestigd.

Toekomstige betalingen

Beslag op inkomen is een momentopname. Wanneer een deurwaarder beslag op loon legt dan moet de werkgever het gedeelte van het salaris dat meer bedraagt dan de beslagvrije voet overmaken naar de deurwaarder.
Maar vallen toekomstige betalingen ook onder het beslag?
Uitgangspunt is dat alle vorderingen die de debiteur op de uitkerende instantie of werkgever heeft, of uit een ten tijde van het beslag (= de dag waarop beslag is gelegd) reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen onder het beslag vallen. Dit betekent dat wanneer er geen onderbreking is in het recht op uitkering of het recht op loon, ook de betalingen in de toekomst onder het beslag vallen.

Onevenredig laag inkomen

Wanneer de debiteur gratis of tegen een onevenredig lage vergoeding geregeld werkzaamheden verricht, die gewoonlijk tegen betaling worden verricht, mag bij het beslag uitgegaan worden van een fictief loon. Er wordt met andere woorden aangenomen dat de debiteur een redelijke vergoeding ontvangt.
Bij de vaststelling van het fictief loon wordt rekening gehouden met alle omstandigheden waaronder:

  • de aard van de verrichte werkzaamheden of diensten;
  • de relatie tussen de debiteur en de derde (degene voor wie het werk wordt verricht);
  • de financiële draagkracht van de derde.